In 1901 brengt een schooljongen uit de middenklasse wiens ouders in het buitenland werken zijn zomer door in Bedfordshire bij zijn oudoom Silas. Hoewel hij zestig jaar oud is, geniet Silas van het leven: hij is een rokkenjager, drinker en stroper. Op aandringen van zijn lankmoedige huishoudster, mevrouw Betts, neemt hij af en toe een klusje op zich.